Stroming I – Een nieuw avontuur
Het eerste seizoen na mijn verhuizing stond voornamelijk in het teken van één water. Een plas die een behoorlijke aantrekkingskracht op me heeft gehad. Zo dichtbij de bewoonde wereld, maar door de ligging ervan waan je je in de natuur. Het bestand is goed in groei door enkele uitzettingen een paar jaar geleden. Na een seizoen vissen heb ik een mooi deel van het bestand te pakken, waaronder een flink deel van de toplaag. De rest van de vissen wil ik op zich nog wel vangen, maar de uitdaging is er voor nu wel even vanaf. Tijd voor wat nieuws!
Het tweede seizoen ga ik op zoek naar wat anders. In het verleden heb ik een kanaal bevist met wisselende resultaten. Het ene seizoen wist ik bijna wekelijks vis te vangen en het volgende seizoen stapelde ik blank op blank. Een van de dingen die ik nog goed kan herinneren is de uitdaging die een dergelijk watertype biedt. Kilometers lange oevers, een onbekend bestand en de vis kan werkelijk waar overal zijn. Bij elke aanbeet was het weer een verrassing wat er uiteindelijk in het schepnet belandt. Een kanaal heb ik nu niet in de buurt, maar wel iets wat er behoorlijk op lijkt. Een rivier. Denk hierbij niet gelijk aan een rivier zoals de Maas of de Rijn. Het is een aanzienlijk kleiner riviertje, maar toch nog een kilometers lange stromende watergang met tientallen aftakkingen.
Ter voorbereiding heb ik op google maps een aantal mogelijke stekken opgezocht en gemarkeerd. Daarna heb ik met een peilhengel de stekken bezocht om een globaal beeld onderwater te krijgen. Enkele details heb ik in mijn logboek geschreven om hier later op terug te kunnen vallen. Ik kies een stek voor het aankomend weekend en voer daar drie keer twee kilo boilies. Ik voer zo gespreid mogelijk, omdat ik niet weet waar de vis voorbij trekt en daarmee hoop ik in ieder geval wat vis te bereiken.
Met goede zin rijd ik op vrijdag richting de stek. Wanneer ik bijna op plaats van bestemming ben, zie ik een wit busje staan. “Het zal toch niet” denk ik bij mezelf, maar toch is het zo. Een andere visser is net gestart met opbouwen. Zoveel plekken en dan presteren we het om dezelfde plek uit te kiezen. Dat zal wel een topstek zijn……
Ik maak een praatje en krijg zo wat meer informatie over het water en de vissen die er rondzwemmen. Na een kwartiertje rijd ik weer verder en kies een plek een kilometertje verderop. Na een uurtje rommelen liggen alle hengels op een gewenst plekje. Ik neem plaats op mijn stoeltje en kijk uit over het water. Aan de horizon een ondergaand zonnetje. De temperatuur is aangenaam en het is nu al genieten! Die nacht word ik verder niet gestoord in mijn slaap. De eerste blank is een feit, maar eerlijk gezegd maakt het niet zoveel uit. Deze visserij voelt goed. Hier gaan we werk van maken!
De week erna voer ik de eerste stek weer aan. De visser van verleden week ving een brasem en zou niet terugkomen. Alsof de duvel ermee speelt, kom ik week twee weer een visser tegen op “m’n” stek. Ook met hem maak ik weer een praatje. Hij vist al heel wat jaren op het water en spreekt over een goed bestand. Over het algemeen vangt hij geregeld wel een visje. Een enkele keer komt het voor dat hij er twee in een sessie vangt. Hij vertelt verder dat voorvoeren voor hem niet zoveel brengt, dus daar is hij mee gestopt. Op zich weer een hoop info, maar ik denk bij mezelf: dat moet beter kunnen.
De visser vind het gelukkig niet erg als ik vijftig meter verderop ga zitten. Zo kan ik toch nog richting mijn voerstek vissen. Het is voor beide niet ideaal, maar we zitten elkaar ook niet in de weg. De volgende ochtend kan ik m’n tweede blank noteren en m’n buurman een schubje van een kilo of acht.
Voor week drie wacht ik niet af of de stek eindelijk een keer vrij is. Ik besluit om een ander stuk van het water op te zoeken. De nieuwe stek peil ik uit mijn m’n nieuwe gadget, de deeper. Ik ben verrast door de informatie die ik daarmee boven water haal. Ik besluit om de vaargeul aan te voeren, deze is rond de drie en een halve meter diep. Ook ga ik beide kanten aanvoeren waar de bodem ruim twee meter onder het wateroppervlakte te vinden is.
De eerste sessie op de nieuwe stek verloopt met behoorlijk wat actie. Ik weet al snel twee brasems te vangen op een stek onder mijn eigen kant. Het geeft vertrouwen dat er in ieder geval vis op de stek aanwezig is. Iets later meldt ook een zeelt, maar de karpers laten zich nog even niet zien. Rond drie uur in de nacht komt het moment waar ik op wachtte. Een vette fluiter op mijn vaargeulhengel.
De spoel ratelt rond en wanneer ik de hengel oppak, trekt de vis in volle snelheid nog een flink aantal meters lijn mee. Voor zover ik heb kunnen zien met de dieptemeter zijn er geen obstakels, dus ik kan met een gerust hart drillen, maar ontspannen is het zeker niet. Keer op keer duikt de vis met volle vaart het diepe in. De logge ferme slagen verraden een groter exemplaar, maar ik heb er nog geen schim van kunnen zien. Nogmaals een flinke spurt, mijn hengel trekt goed krom en de gevlochten lijn spoelt rap van de molen zo het donkere water in. Pas na een half uur neemt de kracht van de vis af en merk ik dat de strijd snel over zal zijn. Stukje bij beetje weet ik de vis dichterbij te krijgen. Uiteindelijk zie ik een massieve flank aan de oppervlakte komen en ik steek vlug m’n net eronder. Wat een beest! GET IN THE NET!!
Ik til de vis uit het water en dat kost behoorlijk wat kracht. Wat een bizarre vis is dit. Het uiteindelijke oordeel is 18kg en dat betekent de grootste spiegel die ik ooit in Nederland heb gevangen. Voor een eerste vis op nieuw water is dat natuurlijk geweldig. Ik hang de vis even weg in de sling. Zo kunnen we beiden even bijkomen en heb ik de tijd om mijn statief en camera klaar te zetten. De karper wordt gewogen en vereeuwigd en mag weer terug in haar element. Als ik de vis zie wegzwemmen in het maanlicht geniet ik met volle teugen. De uren erna kan ik de slaap nog maar moeilijk vatten.
De week erop, zelfde voorbereiding, zelfde stek. Die bewuste avond speelt België tegen Brazilië op het WK en ik geniet van het avondzonnetje, een biertje en de wedstrijd. Net na het laatste fluitsignaal krijg ik een paar piepen op mijn middelste hengel en ik denk gelijk aan een brasem. Twee maal draaien aan de slinger en ik trek de hengel naar achter. De hengel klapt weer terug naar voren en iets aan de andere kant van de lijn haalt een paar keer fel uit. Het is geen brasem in ieder geval. Het moet weer een goede karper zijn bedenk ik me en met goede moed dril ik verder. Na een kwartier heb ik de vis aan de kant en tot mijn grote verbazing zie ik een enorme kop. Het blijkt een meerval te zijn. Dit is wel ff bizar. Dat had ik nooit verwacht. Eerlijk is eerlijk, ik had liever een karper, maar voor een keer is dit ook wel leuk. De karper laat zich niet meer zien die nacht maar wel vang ik nog wat brasem en zeelt op de kantstekjes.
Ook de derde nacht is productief. Als ik rond half vijf in de nacht de derde brasem onthaak, ben ik er wel even klaar mee. Ik weet die sessie maar liefst vijf verschillende vissoorten te vangen. Drie brasems, een zeelt, een kroeskarper en gelukkig ook twee mooie schubkarpers. Veel slaap heb ik nog niet gehad om vijf uur, zoals je je kan voorstellen. Ik zwiep de hengel die ik onder het eigen kantje viste naar de vaargeul en hoop nog wat uurtjes te kunnen slapen. Frappant detail is dat alle karper tot nu toe vanuit de vaargeul komen. Alle andere soorten langs beide kantstekken.
Rond half acht een fluiter. Ik stap uit mijn tent en zie een zwaan wegzwemmen. Ik vrees dat deze door mijn lijn is gezwommen. Als ik bij de hengel aankom zie ik de zwaan in een andere richting zwemmen als mijn lijn gaat. VIS!!! Snel maak ik contact en ik begeleid de vis rustig richting mijn net. Het was de hengel die ik single in de vaargeul had geworpen. Toch grappig dat karpers zo goed zijn in het opsporen van eetbare deeltjes in zo’n groot oppervlakte aan water.
Na drie nachten heb ik vier karpers, een meerval en rond de tien brasems, zeelten etc. gevangen. Op zich leuk zoveel actie, maar ik vrees dat een groot deel van mijn voer naar de verkeerde vissoorten gaat. Ik bestel een batch met 24mm (i.p.v. 18mm) boillies om daarmee hopelijk meer karper te kunnen bereiken.
Wordt vervolgd!